Oprichting
Real Madrid werd op 6 maart 1902 opgericht als Madrid Club de Fútbol. Juan Padrós Rubió werd de eerste clubpresident. Het predicaat Real (Koninklijk) ontving de club op 29 juli 1920 van koning Alfons XIII. In 1905 speelde Real Madrid voor het eerst tegen hun latere rivaal FC Barcelona. De Catalanen wonnen de wedstrijd met 3-1. Later zouden deze twee teams uitgroeien tot hun grootste rivalen. In 1905 won Real Madrid de eerste grote prijs, de Copa del Rey. De club won deze beker hierna nog drie keer op rij. In 1928 was Real Madrid één van de oprichters van de Primera División. Real Madrid werd in 1932 voor het eerst kampioen. In 1933 verdedigde de club hun titel met succes. Manuel Olivares maakte 28 doelpunten voor Real Madrid en werd de topscorer.
Grote successen
In 1943 werd Santiago Bernabéu aangesteld als de nieuwe clubvoorzitter. Hij moest Real Madrid nieuwe successen brengen na de Spaanse Burgeroorlog. Toen de Europacup I (Champions League) in 1956 werd opgericht won Real Madrid de eerste vijf edities van het toernooi. Sterspelers in die tijd bij de club waren Alfredo Di Stéfano, Francisco Gento en Ferenc Puskás. Di Stéfano maakte in alle 5 finales minstens 1 doelpunt. In 1961 werd Real voor het eerst voortijdig uitgeschakeld in de Europa Cup I, door FC Barcelona. Echter won Real Madrid in 1966 voor de zesde keer de EC I door in de finale Partizan Belgrad0 te verslaan. In de jaren 70 bleef Real Madrid het Spaanse voetbal te domineren. Ze werden bijna elk jaar kampioen. Begin jaren 80 werd Real Madrid voorbij gestreefd door FC Barcelona en Real Sociedad. In 1986 werd Real echter opnieuw kampioen van Spanje. In 1987, 1988 en 1989 werd Real onder Beenhakker nog drie keer kampioen. De sterspelers in die tijd waren Hugo Sánchez en Emilio Butragueño.
Jaren 90
In de jaren negentig moest Real Madrid een stap terug doen. FC Barcelona werd met het zogenaamde Dream Team van 1991 t/m 1994 kampioen van de Primera División. In 1995 en 1997 werd Real opnieuw kampioen. Daarna werd in 1998 won Real voor de zevende keer de UEFA Champions League. In de Amsterdam Arena werd met 1-0 gewonnen van Juventus door een doelpunt van Predrag Mijatović.
Sterspelers in het elftal dat in 1998 en 2000 de hoogste Europese beker won waren Roberto Carlos, Fernando Redondo, Raúl González, Fernando Morientes, Clarence Seedorf (1998), Predrag Mijatović (1998) en Nicolas Anelka (2000).
Nieuwe successen
In het begin van het nieuwe millennium liep Real steeds verder af op hun rivalen zoals FC Barcelona en Valencia. In Europa bleef Real echter dominant door in 2002 opnieuw de Champions League te winnen door een legendarisch doelpunt van Zinédine Zidane. Toen in 2009 Florentino Perez de nieuwe club president werd beloofde Perez het elftal flink te renoveren. Spelers als Arjen Robben en Wesley Sneijder mochten vertrekken. Hij kocht Kaká voor 68 miljoen euro en Cristiano Ronaldo voor 94 miljoen euro. Dit leverden nieuwe successen op. In 2012 werd Real Madrid kampioen van Spanje. Ze haalden 110 punten in één seizoen, een record. Vervolgens wonnen ze vier keer de Champions League. Ze versloegen Atlético (2014 en 2016), Juventus (2017) en Liverpool (2018) in de finales. In 2017 werd Real ook kampioen van Spanje na een lange titelstrijd met Barcelona. Real Madrid werd in 2019 vroeg uitgeschakeld in de Champions League door Ajax. Ze wonnen in Amsterdam nog met 2-1 van Ajax, maar werd in Madrid volledig weggespeeld: 4-1 voor Ajax.
Dit seizoen
Real Madrid doet in tegenstelling tot vorig seizoen nog volop mee om de titel. Het beloofd een spannende titelstrijd te worden met FC Barcelona. In de achtste finales heeft Real erg zwaar geloot. Ze treffen het Manchester City van Josep Guardiola.