Ook dit jaar zullen we op elke ouder een beroep doen om als grensrechter te fungeren. Op deze pagina probeer ik de buitenspel uit te leggen.
Als grensrechter hoeft u alleen maar de helft van het veld te bestrijken. U staat aan de linkerkant van de helft waar uw ploeg speelt (rug naar het eigen doel). U loopt continu mee met de laatste man van uw ploeg.
buitenspel
1) Je kunt alleen buitenspel staan op de helft van de tegenstander en je moet je bevinden vóór de plaats waar de bal het laatst wordt aangeraakt door een speler van zijn eigen team. (een terugspeelbal van de tegenstander kan dus niet leiden tot buitenspel).
2) Een speler staat buitenspel als tussen hem en de laatste verdediger (meestal de keeper), geen andere verdediger staat.
3) Staat hij precies op gelijke hoogte als de voorlaatste verdediger, dan is het geen buitenspel.
4) Buitenspel wordt alleen bestraft als de speler actief bij het spel betrokken is.
Meestal wordt er pas gefloten als de speler de bal krijgt toegespeeld.
5) Hier zijn echter wel uitzonderingen op, dan wordt het buitenspel weer níet bestraft:
a. krijgt hij de bal vanuit een hoekschop,
b. bij een doeltrap (door de eigen keeper)
c. Bij een inworp (van een speler uit het eigen team)
6) Een andere uitzondering is als de speler achter de bal blijft op het moment dat deze hem wordt toegespeeld.
Dus je kan alleen buitenspel staan als de bal voorwaarts (dus in de richting van het doel van de tegenstander) gespeeld wordt.
Met andere woorden (1):
Wanneer een ploeg in de aanval gaat, houdt het spel voor hen op bij de laatste verdediger van de tegenpartij. Als hij zich bevind achter de laatste verdediger dan staat hij dus buiten het spel. Als de aanvaller de bal krijgt aangespeeld wanneer hij achter de laatste verdediger staat, staat hij dus buitenspel. Wanneer hij scoort in deze positie, geld dit doelpunt dan ook niet: hij stond immers buiten het spel.
Met andere woorden (2):
Het is buitenspel is als een speler dichter bij de doellijn van de tegenstander is dan de bal en de voorlaatste tegenstander. In deze gaat het om enig deel van het hoofd, lichaam of de voeten. Armen vallen daar dus niet onder. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen niet stafbaar en strafbaar buitenspel:
1) – Strafbaar: de speler neemt aan het spel deel (de bal wordt op hem of in zijn richting gespeeld)
2) – Niet strafbaar: de speler neemt niet deel aan het spel: de bal gaat in het geheel niet in zijn richting; hij ligt bijvoorbeeld geblesseerd op de grond.